Van alle hertensoorten zijn rendieren de enige waarvan de vrouwtjes, de hinden, groter en sterker zijn dan de mannetjes. Wist je dat? De hertenbokken verliezen in de winter ook hun gewei. Het zijn de hinden die in de meest barre maanden van het jaar de kudde door de sneeuw leiden, het gewei rechtop in de koude, donkere dagen. Rudolf, het red nosed reindeer, is dus een hinde aan wie de identiteit van een hertenbok werd opgedrongen. 😉
De slee die door de lucht vliegt, getrokken door grote, sterke rendieren met gewei, vindt haar oorsprong in de viering van de Winterzonnewende bij de Noord-Europese voorouders. Het feest kondigt de terugkeer van de zon aan, en daarmee de belofte van nieuw leven in de lente. De langste nacht werd ‘Moeder Nacht’ genoemd, als verwijzing naar de Godin die op magische wijze de zaden deed ontkiemen in de donkere baarmoeder van de aarde. Veel elementen die wij met de kerstperiode associëren, vinden hun oorsprong in deze oude Europese tradities van Godinnenverering: groenblijvende bomen, hulst, maretak, de krans, brandende kaarsen, Zelfs de kerstman en zijn rendier verwijzen naar vrouwelijke sjamanen en verschillende Noord-Europese Zonnegodinnen.
Saule is er één van. Deze Litouwse en Letse godin van het licht en de zon vloog tijdens de Winterzonnewende door de lucht in een slee getrokken door hinden. Ze liet kleine keitjes van amber, als druppels zonlicht, vallen door de schoorsteen. Zie je de analogie met de mandarijntjes van Sinterklaas? Er is ook Beiwe, de Zonnegodin van de Sàmi, de autochtone bevolking van de Scandinavische landen, die tijdens de langste nacht de hemel doorkruiste in een krans van rendiergeweien, met haar dochter op haar schoot, terwijl ze vruchtbaarheid en nieuw leven uitstrooide over het land.
Maar er is vooral ook Rozhanitza, de Slavische Wintergodin die afgebeeld wordt met een rendiergewei. Rozhanitza is het oorspronkelijke prototype van de spirituele gids als rendier dat tijdens de Winterzonnewende door de lucht vliegt en geschenken uitstrooit. Het gewei werd vaak afgebeeld als de Levensboom, met vogels, de zon, de maan en sterren erin verweven. Verwijzingen naar de rendiergodin zijn er sinds de vroege Neolithische tijd. We vinden ze in rotsen gekerfd, geschilderd, op monolieten. De oudste is minstens 5.000 jaar oud. Ze werd zelfs als tattoo gevonden op de schouder van de Ukok Prinses, een mummie van een jonge vrouw van de 2de eeuw BCE in de permafrost van West-Siberië. Dit alles verwijst naar een religie waarin de ‘wijze vrouwen’, de sjamanen van toen, gehuld in een rode mantel met witte bontvoering, en de Rendier Moeder centraal stonden.
Bij de kerstening van het Europese continent paste deze symboliek niet meer in het patriarchale maatschappijbeeld, waar voor de vrouwen een rol in de marge werd gereserveerd en leiderschap voor mannen voorbehouden was. De symbolen werden behouden om de aanvaarding van de christelijke leer soepeler te laten verlopen, maar ze werden ‘vermannelijkt’. Zo komt het dat wij eeuwen later in de donkerste tijd van het jaar nog liedjes zingen over de hinde Rudolf, een rendier met een gender challenge.
Nu we aan het begin van een nieuw jaar staan, wens ik ons een samenleving toe waarin verhaallijnen niet langer verwrongen worden om mensen uit het beeld te houden die niet passen in een opgedrongen plaatje van zogezegde perfectie. Ik wens ons een samenleving waarin wij allemaal zichtbaar mogen zijn, gewoon zoals we zijn. Dat ieder van ons de plaats mag krijgen in het grotere geheel, waarin we onze talenten kunnen ontwikkelen en we kunnen bieden wat we te bieden hebben.
Ik wens ons een inclusief 2023.